Een hutje in de kampong
Door: christa en rob
Blijf op de hoogte en volg
18 Februari 2012 | Maleisië, Kuala Lumpur
Het blijkt een goed idee te zijn geweest om een paar dagen in Brunei te vertoeven. In dit piepkleine oliestaatje slaat de steenrijke sultan de trom: overal hangen foto's van hem, hij staat dagelijke, met foto, op de voorpagina van de Brunei Post en er is een gigantisch museum geheel gewijd aan zijn persoon, en met name aan zijn kroning. Een paar jaar geleden is hij, gezeten in een gouden soort arreslee door de hoofdstad gereden, vergezeld door honderden, fraai uitgedoste, lakeien. Streng is hij wel, die Sultan: absoluut geen alcohol in zijn islamitisch landje, bijna nergens mag je roken en een papiertje op straat gooien kost je al gauw zo'n 1000 euro! Maar wat is het er relaxed en schoon! We bezoeken er natuurlijk bovengenoemd museum, de schitterende moskee met gouden koepel en div. markten in de kampongs rond de stad. Verder bezoeken we een leuk natuurpark waar je prima kunt wandelen/joggen. Toeristen komen hier alleen overdag, met grote bussen en met heel veel kleding aan ( gewaarschuwd door de over-ijverige tourorganisagie's i.v.m. de islam) en allemaal voorzien van een leuke sticker. Wijlopen er frank en vrij rond, iedereen knikt ons vriendelijk toe of maakt een praatje. We zijn er zo'n beetje de enige gasten in ons hotel, dus hebben het mooie zwembad voor ons alleen. Na een paar dagen nemen we de bus naar Sarawak, op het Maleisische gedeelte van Borneo. Helaas is onze chauffeur ziek en/of zeer vermoeid; hij produceert een konstant gekuchel en gerochel, zweet zich een ongeluk en geeft na de grensovergang het stuur over aan de kaartjesverkoper, die de bus in een slakkengangetje naar Miri rijdt, in Sarawak. Vanuit deze stad maakten we een tripje naar Lambir Hills, een jungle-gebied met mooie " trails" en watervallen. Rob voelt zich een soort Indiana Jones, wil een steil pad volgen maar dat wordt mij wat te gortig: ik ga terug naar de waterval om daar eens lekker te dommelen. Helaas wordt ik daar ontdekt door een hele vieze bloedzuiger; ik had eerst niks in de gaten, maar als Rob weer terug is zie ik dat mijn voet aan het bloeden is. Eerst denk ik nog dat ik me gestoten heb maar alras zie ik wat er aan de hand is, dus subiet het water in en weg met die bloedzuiger! Ter verhoging van de pret breekt er ook nog eens een enorm onweer los met slagregens, maar dan zitten wij alweer hoog en droog in de bus, terug naar Miri. Hierna nemen we afscheid van Borneo en vliegen we naar Johor Bahru, op " peninsular Malaysia" . Ons heerlijke hotelletje aldaar blijkt op een onmogelijke locatie te zitten; overal dus ver vandaan dus besluiten we om ons maar eens te verwennen en nemen een taxi naar Mersing, waar de boot vertrekt naar ons doel: Tioman eiland. Na 2 uur varen bereiken we dit paradijsje , lopen naar de kampung Air Batang en vinden daar een leuke hut op het strand. De islam heerst hier ook volop: ondanks de Tax-Free status van Tioman is het hier de islamiet streng verboden om alcohol te verkopen of te nuttigen, want daar staan max. 3 jaar gevangenisstraf, 1250 euro en 6 stokslagen (!) op. Op de " luchthaven" hier kunnen we wel een flesje wijn kopen, maar die komt dermate hard aan na al die alcohol-loze weken dat we daar goed spijt van hebben. De natuur en de onderwaterwereld van Tioman is overweldigend mooi; voor morgen heeft Rob, wederom in de rol van Indiana Jones, een voettocht gepland door de jungle , over een bergrug, naar de andere kant van het eiland, dik 2 1/2 uur lopen. Volgens hem kunnen we aldaar een taxi terug nemen, ja, ja, natuurlijk!